Betekenis van:
gutsen

gutsen
Werkwoord
  • gulpen; met dikke straal stromen
"ergens uit gutsen"
"ergens langs gutsen"

Synoniemen

Hyperoniemen

gutsen
Werkwoord
  • met een guts bewerken
"De gespleten stukken riet werden eerst gegutst en daarna begon het snijwerk."
gutsen
Werkwoord
  • met grote golven naar buiten stromen
"Het bloed was al enige tijd uit de wond gegutst, voordat de arm afgebonden kon worden."
guts (de ~ | meervoud gutsen)
Zelfstandig naamwoord
  • holle beitel
"groeven maken in hout met een guts"

Synoniemen

Hyperoniemen

guts (de ~ | meervoud gutsen)
Zelfstandig naamwoord
  • gulp vloeistof; plots uitstromende straal vloeistof; broeksluiting
"een guts water over zich heen krijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Schaven, beitels, gutsen en dergelijk houtsnijgereedschap