Betekenis van:
honk

honk (het ~ | meervoud honken)
Zelfstandig naamwoord
  • elk v.d. vaste plaatsen in het sportveld
"op het honk"
"met twee honken bezet viel de derde nul"

Hyperoniemen

Hyponiemen

honk (het ~ | meervoud honken)
Zelfstandig naamwoord
  • plek waar je woont; eigen plek waar je je thuis voelt; een eigen plek; honk
"van honk zijn"
"een eigen honk"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord