Betekenis van:
hoogheid

hoogheid (de ~ | meervoud hoogheden)
Zelfstandig naamwoord
  • hoofd van een rijk of vorstendom
"Hare/Zijne Koninklijke Hoogheid"
"Doorluchtige Hoogheid"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG,