Betekenis van:
hoon

hoon (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • beledigingen; het kwaad of slecht spreken van iemand
"daarmee haalde hij zich de hoon van het publiek en de media op de hals"

Synoniemen

Hyperoniemen

hoon
Zelfstandig naamwoord
  • honende uitlating
"hoon tegen juist die anderen."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. hoon- en lapmachines
  2. Hoon- en lapmachines, voor metaalbewerking