Betekenis van:
huif

huif
Zelfstandig naamwoord
  • een zeildoek over een wagen dat door dunne bogen ondersteund wordt
"We hebben een aanhanger met huif gekocht."
huif
Zelfstandig naamwoord
  • kapje dat een valk wordt opgezet om de vogel rustig te houden
"Een huif is vaak een waar kunstwerkje."
huif
Zelfstandig naamwoord
  • tweede maag v.e. herkauwer; tweede maag van de koe

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord