Betekenis van:
intact

intact
Zelfstandig naamwoord
  • gaaf; ongedeerd; niet beschadigd; intact
"voor het grootste deel intact zijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

intact
Bijvoeglijk naamwoord
  • in goede staat, onaangetast

Voorbeeldzinnen

  1. intact;
  2. intact,
  3. intact,
  4. intact (maar zonder steel),
  5. intact; volgens de definitie afgesneden champignons worden als intact beschouwd,
  6. oude loodbatterijen, intact of in stukken
  7. Aangeven of het NAFO-inspectiezegel intact is.
  8. Ketting intact aan de haas vast laten.
  9. De maatregel is dus inhoudelijk intact gebleven.
  10. Het interventiebureau controleert maandelijks dat de zegels nog intact zijn.
  11. de luchtpijp en de slokdarm moeten tijdens het verbloeden intact blijven, behalve bij rituele slachtingen;
  12. of de zegels op de adaptor en de verbindingen intact zijn,
  13. De steel mag enigszins beschadigd of afgesneden zijn, mits de kelk intact is.
  14. Hierbij wordt met zorg erop toegezien dat het brandstofsysteem intact blijft en niet wordt beschadigd.
  15. Zij moeten de specifieke vorm, grootte en kleur van de variëteit en een intact steeltje hebben.