Betekenis van:
kalkoen

kalkoen (de ~ | meervoud kalkoenen)
Zelfstandig naamwoord
  • dier
"met een kop als een kalkoen"
"rood worden als een kalkoen"

Hyperoniemen

kalkoen
Zelfstandig naamwoord
  • ''Meleagris gallopavo'', gedomesticeerde vogel die in Nederland vooral rond Kerstmis gegeten wordt

Voorbeeldzinnen

  1. Deze kalkoen smaakt goed.
  2. Een kalkoen is iets groter dan een kip.
  3. Nog één uur en de kalkoen is klaar.
  4. Omdat ze vegetariër is at ze tofu in de plaats van kalkoen.
  5. T = Kalkoen, C = Kip
  6. Delen van kalkoen, bevroren
  7. Aantal te bemonsteren kalkoen-, eenden- en ganzenbedrijven
  8. Aantal te bemonsteren bedrijven per pluimveecategorie (met uitzondering van kalkoen-, eenden- en ganzenbedrijven)
  9. De wilde kalkoen vertoont een complex sociaal gedrag, met name tijdens het voortplantingsseizoen.
  10. voor tariefpost 160231 („kalkoen”) een contingent van 103896 ton, waarvan 92300 ton aan Brazilië wordt toegewezen.
  11. De onderzoeken moeten worden uitgevoerd op vers, gekoeld pluimveevlees, met name kip en kalkoen.
  12. „pluimvee”: als huisdier gehouden vogels van de soorten Gallus gallus (kip), Meleagris spp. (kalkoen), Anas spp. en Cairina moschata (eend) en Anser anser dom.
  13. Vermeerdering met 2485 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor „delen van kalkoen, bevroren” (tariefposten 0207 2710, 0207 2720, 0207 2780), met een tarief van 0 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen.
  14. het aantal te bemonsteren kalkoen-, eenden- en ganzenbedrijven wordt zo bepaald dat bij een prevalentie van besmette bedrijven van ten minste 5 % met een betrouwbaarheid van 99 % ten minste één besmet bedrijf wordt geïdentificeerd (zie tabel 2);
  15. In het geval van sommige soorten (bv. de tamme kalkoen) is het zo dat de kuikens eventueel moet worden geleerd hoe zij zich moeten voeden en moeten drinken, willen zij niet het gevaar lopen uit te drogen en te verhongeren.