Betekenis van:
klaslokaal

klaslokaal
Zelfstandig naamwoord
  • een ruimte in een school voor het geven van les aan scholieren
"Na schooltijd werd het klaslokaal gebruikt voor het geven van bijlessen."
klaslokaal (het ~ | meervoud klaslokalen)
Zelfstandig naamwoord
  • lesruimte in een school; zaal waarin men lesgeeft; ruimte in een school voor de lessen; leslokaal

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hij rende het klaslokaal in.
  2. Een paar jongens kwamen het klaslokaal binnen.