Betekenis van:
kostuum

kostuum (het ~ | meervoud kostuums)
Zelfstandig naamwoord
  • pak van broek, jas en vest voor mannen
"een kostuum dragen"
"een driedelig kostuum"

Hyperoniemen

Hyponiemen

kostuum (het ~ | meervoud kostuums)
Zelfstandig naamwoord
  • kleding voor speciale gelegenheden
"in (een) kostuum"
"een nationaal kostuum"

Hyperoniemen

kostuum
Zelfstandig naamwoord
  • de kleding van iemand die bij een bepaalde activiteit, een ambt of een toneelrol hoort
"Wat een mooi kostuum heb je aan!"
kostuum
Zelfstandig naamwoord
  • een stel kleren, een jas, een broek en een vest voor mannen
"We moesten daar in kostuum heen."

Voorbeeldzinnen

  1. Waar heb je je nieuwe kostuum laten maken?