Betekenis van:
krop

krop (de ~ | meervoud kroppen)
Zelfstandig naamwoord
  • struik groente
"een krop sla/andijvie"

Hyperoniemen

krop
Zelfstandig naamwoord
  • ronde dichte opeenstapeling van bladeren
"Heb je nog een krop sla voor me?"
krop
Zelfstandig naamwoord
  • keelzak.
"Duiven kunnen voedsel vervoeren in hun 'krop'."
krop
Zelfstandig naamwoord
  • brood daarvan gebakken

Hyperoniemen

krop
Zelfstandig naamwoord
  • aandoening van de schildklier
krop
Zelfstandig naamwoord
  • bepaald soort meel: ongezeefd (ongebuild) tarwemeel met zemelen
krop (de ~ | meervoud kroppen)
Zelfstandig naamwoord
  • aandoening aan de schildklier; gezwel aan de hals

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb een krop in de keel.
  2. Bij glassla mag de krop geheel ontbreken.
  3. Bij glassla mag de krop minder goed gevormd zijn.
  4. Hierbij kan het om een krop sla of een krop spinazie of een handvol jonge blaadjes of een zak afgesneden bladeren gaan;
  5. 40 g wanneer de lichtste krop minder dan 150 g weegt;
  6. Kropsla van deze klasse moet een krop hebben, maar deze mag kleiner zijn.
  7. 100 g wanneer de lichtste krop tussen 150 g en 300 g weegt,
  8. 150 g wanneer de lichtste krop tussen 300 g en 450 g weegt;
  9. 150 g wanneer de lichtste krop tussen 300 g en 450 g weegt,
  10. 300 g wanneer de lichtste krop meer dan 450 g weegt.
  11. Kropsla van deze klasse moet één enkele, goed gevormde krop hebben.
  12. 100 g wanneer de lichtste krop tussen 150 g en 300 g weegt;
  13. 40 g wanneer de lichtste krop minder dan 150 g weegt,
  14. Ingewanden: de organen uit de borst-, buik- en bekkenholte, evenals de luchtpijp en de slokdarm, en, bij vogels, de krop.
  15. In alle klassen mag het grootste verschil in gewicht tussen de lichtste en de zwaarste krop in de verpakking niet meer bedragen dan 300 g.