Betekenis van:
latex

latex (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • grondstof van synthetisch bereide rubber en rubberachtige materialen

Hyperoniemen

Hyponiemen

latex (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • verf op basis van o.a. latex en water; bepaalde verf op waterbasis

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Latex
  2. Natuurlijke latex
  3. Natuurlijke rubber, latex en aanverwante producten
  4. vloeistoffen en pasta's (latex, ook indien voorgevulkaniseerd, alsmede andere dispersies en oplossingen, daaronder begrepen);
  5. vulkanisatieversnellers, -vertragers, -activeermiddelen of andere vulkanisatiemiddelen (andere dan die toegevoegd voor de vervaardiging van voorgevulkaniseerde latex);
  6. AC 090 Afval van de productie, de bereiding en het gebruik van hars, latex, weekmakers of lijm en kleefmiddelen
  7. Wanneer de kokosvezels voorzien zijn van een latexlaag, moet de latex voldoen aan de criteria voor latexschuimrubber.
  8. zeer kleine hoeveelheden van de volgende stoffen: hittegevoelige middelen (gewoonlijk voor het verkrijgen van hittegevoelige latex), kationische tensioactieve producten (gewoonlijk voor het verkrijgen van elektropositieve latex), antioxydanten, coaguleermiddelen, middelen om korrelvorming te bevorderen, antivriesmiddelen, peptisatiemiddelen, conserveermiddelen, stabilisatiemiddelen, middelen om de viscositeit te regelen en andere dergelijke speciale additieven.
  9. Glaskoord met een hoge elasticiteitsmodulus (type K), geïmpregnerd met rubber, verkregen uit gedraaid glasvezelgaren met een hoge elasticiteitsmodulus, bekleed met een latex die bestaat uit een resorcinol-formaldehydehars met of zonder vinylpyridine en/of gehydrogeneerde acrylnitril-butadieenrubber (HNBR)
  10. Strengen van glas, geïmpregneerd met rubber of kunststof, verkregen op basis van draad van gedraaide filamenten van glas, bedekt met een latex bevattende ten minste een resorcinol-formaldehydhars en gechloorsulfoneerd polyethyleen
  11. afvalstoffen die vrijkomen bij de productie, formulering of het gebruik van harsen, latex, weekmakers en lijm/kleefstoffen, met uitzondering van de in lijst B genoemde afvalstoffen (NB: zie het vergelijkbare punt van lijst B: B4020)
  12. Strengen van glas, geïmpregneerd met rubber of kunststof, verkregen op basis van draad van gedraaide filamenten van glas, bedekt met een latex bevattende ten minste een resorcinol-formaldehydehars en gechloorsulfoneerd polyethyleen
  13. Strengen van glas, geïmpregneerd met rubber of kunststof, verkregen op basis van draad van gedraaide filamenten van glas, bedekt met een latex bevattende ten minste een resorcinol-formaldehyd-vinylpyridinehars en een acrylonitriel-butadieenrubber (NBR)
  14. afvalstoffen afkomstig van de productie, formulering en het gebruik van harsen, latex, weekmakers of lijm/kleefstoffen die in lijst A worden genoemd, zonder oplosmiddelen en andere verontreinigende stoffen in zodanige concentraties dat ze eigenschappen als bedoeld in bijlage III vertonen, bv. op waterbasis, lijm op basis van caseïnezetmeel, dextrine, cellulose-ethers, polyvinylalcoholen (zie het vergelijkbare punt op lijst A: A3050)