Betekenis van:
rubber

rubber (de/het ~ | meervoud rubbers)
Zelfstandig naamwoord
  • elastisch produkt uit de tropen
"synthetisch(e) rubber(s)"
"rubber of plastic"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

rubber
Zelfstandig naamwoord
  • een uit het sap van de rubberboom vervaardigd elastisch materiaal
rubber
Zelfstandig naamwoord
  • (verkleinwoord) een stukje materiaal uit rubber of een ander elastisch materiaal vervaardigd.
rubber
Zelfstandig naamwoord
  • een klasse gecrosslinkte polymere materialen boven hun glaspunt
rubber
Zelfstandig naamwoord
  • een condoom
rubber
Bijvoeglijk naamwoord
  • rubber

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De Maya's maakten hun ballen van rubber.
  2. synthetische rubber
  3. Rubber lakens
  4. synthetische rubber,
  5. Geregenereerd rubber
  6. rubber afvalstoffen
  7. Synthetische rubber
  8. Andere rubber
  9. Rubber drijfriemen
  10. Rubber tegels
  11. Natuurlijke rubber
  12. van rubber
  13. Binnenbanden van rubber
  14. Werken van geharde rubber
  15. andere– n rubber