Betekenis van:
linkerhand

linkerhand (de ~ | meervoud linkerhanden)
Zelfstandig naamwoord
  • hand die aan de linkerarm zit
"laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet"
"met [de/zijn] linkerhand"

Hyperoniemen

linkerhand
Zelfstandig naamwoord
  • de hand aan die zijde van het lichaam waar gewoonlijk het hart zit
"Hij schrijft met zijn linkerhand."
linkerhand
Zelfstandig naamwoord
  • metafoor voor onhandigheid
"Oh, die heeft twee linkerhanden."

Voorbeeldzinnen

  1. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren (knop, gaffel, enz.) met de linkerhand los te laten
  2. Indien mogelijk moeten afdrukken worden genomen van de volgende vingers van de rechterhand of de linkerhand: de wijsvinger (NIST-identificatie 2 of 7), de middelvinger (NIST-identificatie 3 of 8), de ringvinger (NIST-identificatie 4 of 9) en de pink (NIST-identificatie 5 of 10).