Betekenis van:
matigheid

matigheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het maat kunnen houden; gematigdheid
"het verlies van matigheid"
"enige matigheid bij het drinken is aan te bevelen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Identificatie-nummer onregel-matigheid indien van toepassing [15]