Betekenis van:
matje

matje (het ~ | meervoud matjes)
Zelfstandig naamwoord
  • vloerkleed van biezen of touw; mat
"iemand op het matje roepen"
"op het matje moeten komen (bij iemand)"

Synoniemen

Hyperoniemen

matje (het ~ | meervoud matjes)
Zelfstandig naamwoord
  • lang nekhaar bij een verder kort kapsel

Hyperoniemen

matje
Zelfstandig naamwoord
  • jongen met een matje als kapsel

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hij is betrapt op spieken tijdens het examen en werd op het matje geroepen.