Betekenis van:
mislopen
mislopen
Werkwoord
- fout aflopen
"Zijn plannetje liep helemaal mis door die plotselinge sneeuwval."
mislopen
Werkwoord
- niet op de juiste tijd op de juiste plaats zijn om iets mee te maken
"Hij is door autopech dat prachtige concert misgelopen."
mislopen
Werkwoord
- mislukken; mislukken; mislopen; lopend scheef maken; lopend verslijten; verkeerd gaan
"zijn huwelijk loopt mis"
"flink mislopen"