Betekenis van:
nadruk

nadruk
Zelfstandig naamwoord
  • een bijzondere aandacht die besteed wordt
"Hij legde de nadruk op de goede afwerking ervan."
nadruk (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • nadruk; nadruk; extra kracht; extra kracht
"iets met nadruk [zeggen]"

Synoniemen

Hyperoniemen

nadruk (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • meer nadruk op een lettergreep; klemtoon binnen een woord; klemtoon op onderdeel v.e. woord
"ergens de nadruk op leggen"
"de nadruk ligt op [de eerste lettergreep]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. (nadruk toegevoegd).
  2. Nadruk toegevoegd.
  3. De nadruk zal liggen op:
  4. De nadruk wordt gelegd op het volgende:
  5. Meer nadruk op initieel beroepsonderwijs dan op bij- en nascholing
  6. De nadruk zal duidelijk liggen op de steun voor onderzoeksprojecten.
  7. speciale nadruk binnen de activiteit „opkomende behoeften” op interdisciplinair onderzoek;
  8. de fysiologische effecten van vliegen, met speciale nadruk op zuurstofgebrek.
  9. wetgeving inzake diervoeder: nadruk op voorschriften voor diervoederhygiëne;
  10. Het Comité brengt advies uit, waarbij de nadruk ligt op:
  11. de fysiologische effecten van vliegen, met speciale nadruk op zuurstofgebrek.
  12. Meer nadruk op initieel beroepsonderwijs dan op bij- en nascholing
  13. De nadruk zal duidelijk liggen op de steun voor onderzoeksprojecten.
  14. alle VN-lidstaten, met bijzondere nadruk op lidstaten die niet aan de GGE deelnemen;
  15. zij mag geen nadruk leggen op het hoge alcoholgehalte van dranken als positieve eigenschap.