Betekenis van:
nederlaag

nederlaag (de ~ | meervoud nederlagen)
Zelfstandig naamwoord
  • verloren strijd; nederlaag
"een nederlaag lijden"
"iemand een nederlaag toebrengen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

nederlaag
Zelfstandig naamwoord
  • het verlies van een strijd
"In de Tweede Wereldoorlog leed Hitler een groot aantal nederlagen."

Voorbeeldzinnen

  1. Hij beschuldigde mij van zijn nederlaag.
  2. Onder de Arabische benaming „chebli” (geit) werd deze kaas geproduceerd door moslims die zich na de nederlaag van 732 samen op een heuvel dicht bij Poitiers hadden gevestigd.
  3. De Europese Unie bevestigt eens te meer haar belangstelling voor een opbouwende dialoog met Belarus en zij beschouwt het als een nieuwe zware nederlaag voor de rechtsstaat in Belarus dat er tot op heden geen onafhankelijk, volledig en geloofwaardig onderzoek is verricht of zelfs maar is ingesteld naar de misdaden die de parlementaire vergadering van de Raad van Europa heeft behandeld in zijn op 28 april 2004 aangenomen verslag („het Pourgourides-verslag”).