Betekenis van:
opbellen

opbellen
Werkwoord
  • telefoneren naar (iem.)
"vrienden opbellen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

opbellen
Werkwoord
  • ''iemand ~'': iemand telefonisch proberen te bereiken

Voorbeeldzinnen

  1. Laat mij mijn advocaat opbellen.
  2. Ik wil hem opbellen. Heb jij zijn nummer?