Betekenis van:
opgewonden

opgewonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • geagiteerd; overdreven; opgewonden en zenuwachtig; opgewonden
"een opgewonden standje"
"opgewonden stemmen"

Synoniemen

Hyperoniemen

opgewonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • een zeer sterke geslachtsdrift voelend of opwekkend
"opgewonden raken door zoenen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
  2. Hij raakte zo opgewonden dat hij onzin uitkraamde.
  3. Staven van sneldraaistaal, enkel door koud bewerken of koud nabewerken verkregen, ook indien verder bewerkt, of door warm bewerken verkregen en verder bewerkt (exclusief gesmede staven, halffabricaten, warm gewalste producten en walsdraad, onregelmatig opgerold); staven van silicimangaanstaal, enkel door koud bewerken of koud nabewerken of door warm bewerken verkregen, ook indien verder bewerkt (exclusief warm gewalste, warm getrokken en warm geperste staven, enkel geplateerde staven, halffabricaten, gewalste platte producten en walsdraad, onregelmatig opgewonden)