Betekenis van:
oplettendheid

oplettendheid (de ~ | meervoud oplettendheden)
Zelfstandig naamwoord
  • het aandacht hebben voor iets; oplettendheid
"dankzij/door de oplettendheid van buren is er een inbraak opgelost"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

oplettendheid
Zelfstandig naamwoord
  • het oplettend zijn
"Petje af voor de oplettendheid."

Voorbeeldzinnen

  1. (bewaking van de oplettendheid van de bestuurder (dodemansinrichting))
  2. het belang van oplettendheid en van de houding ten opzichte van medeweggebruikers;
  3. „naam of E-nummer van de kleur(en)”: kan de activiteit of oplettendheid van kinderen nadelig beïnvloeden.
  4. Een vloeiende overgang van de ene vluchtfase naar de andere moet mogelijk zijn zonder dat daarvoor onder aannemelijke vluchtuitvoeringsomstandigheden een buitengewone vaardigheid, oplettendheid, kracht of belasting van de piloot vereist is.
  5. In Noord-Ierland zou de voorgestelde identificatie- en registratieregeling voor schapen de naleving van de meeste doelstellingen van Verordening (EG) nr. 21/2004 kunnen waarborgen, maar de toepassing ervan vergt een hoge mate van oplettendheid en toewijding van alle betrokken partijen.
  6. Deze dubbele mogelijkheid tot optreden veronderstelt een bijzondere oplettendheid, omdat iedere wanbetaling die in een van deze beide rollen wordt vastgesteld, invloed kan hebben op de andere rol van de Staat en de rating daarvan (LDCOM verwijst naar de beoordeling van Moody’s voor openbare bedrijven).
  7. Wanneer in sociaal verband gehuisveste dieren tijdelijk moeten worden gescheiden, bijvoorbeeld voor het toedienen van een product, dient bij de herintroductie ervan in de groep met gepaste zorg en oplettendheid te werk te worden gegaan, aangezien de sociale relaties in de groep kunnen zijn gewijzigd en het tijdelijk verwijderde dier zou kunnen worden aangevallen.