Betekenis van:
overgangsperiode

overgangsperiode (de ~ | meervoud overgangsperiodes, overgangsperioden)
Zelfstandig naamwoord
  • periode van overgang naar iets anders; fase tussen twee toestanden; periode van overgang naar iets anders; periode naar een volgende fase; overgangsfase
"de overgangsperiode duurt [twee maanden]"
"de overgangsperiode (van winter) naar [zomer]"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Overgangsperiode
  2. Overgangsperiode
  3. Overgangsperiode
  4. Overgangsperiode
  5. Einde overgangsperiode
  6. Facultatieve overgangsperiode
  7. Geen overgangsperiode
  8. Overgangsperiode tot en met
  9. Overgangsperiode van drie jaar
  10. Gedurende de overgangsperiode en
  11. Gegevensbescherming tijdens de overgangsperiode
  12. Overgangsperiode en begroting
  13. HOOFDSTUK 4 OVERGANGSPERIODE
  14. Start en overgangsperiode
  15. Overgangsperiode betreffende de herwaarderingsaanpassing