Betekenis van:
pardon

pardon
Tussenwerpsel
  • neemt u mij niet kwalijk.
"Pardon, mag ik u iets vragen?"
pardon
Zelfstandig naamwoord
  • iets kwijt schelden.
"De minister wilde geen pardon geven voor de overtreders."
pardon (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • vergiffenis
"zonder pardon"
"geen pardon kennen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Pardon.
  2. Pardon
  3. Pardon, ik ben verdwaald.
  4. Pardon, hoe laat is het?
  5. Pardon, is die plaats bezet?