Betekenis van:
plassen

plassen
Werkwoord
  • urineren, wateren
"Hij heeft per ongeluk in zijn broek geplast."
plassen
Werkwoord
  • plassen; plassen; wateren; plassen; wateren; plassen
"tegen een boom plassen"
"in je bed plassen"

Synoniemen

Hyperoniemen

plassen
Werkwoord
  • terechtkomen in; spatten veroorzaken; met water spelen; doen spatten
"met een bootje in de teil plassen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

plas (de ~ | meervoud plassen)
Zelfstandig naamwoord
  • hoeveelheid vloeistof
"een plas bloed"

Hyperoniemen

plas (de ~ | meervoud plassen)
Zelfstandig naamwoord
  • natuurlijk, stilstaand waterbekken van niet te grote omvang

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik moet nodig plassen en kan geen wc vinden.
  2. Het regent dat het giet! Op straat zijn overal plassen, en het water stroomt van de daken.
  3. Midden- en Noord-Europa, tot in Azië (niet in de zuidelijke Balkan)/nabij poelen, plassen en waterlopen (oevers, beemden)
  4. Zij moeten ook zo worden gekozen dat belangrijke oorzaken van heterogeniteit, op welke ruimtelijke schaal ook (rotsblokken en ravijnen, paden en toegangswegen, plekken waar vuurtjes worden gestookt, stroompjes, vijvers, sloten, kanalen en plassen) worden ontweken.
  5. Een baan wordt als nat beschouwd wanneer het oppervlak bedekt is met water, of een equivalent, doch in mindere mate dan als omschreven in subparagraaf a)(2), of wanneer er zich zoveel vocht op het baanoppervlak bevindt dat het licht weerkaatst wordt, zonder dat er sprake is van plassen van aanzienlijke grootte.