Betekenis van:
rondlopen

rondlopen
Werkwoord
  • een gesloten kromme lopend volmaken
"Ze zijn al drie keer rondgelopen en moeten nog twee rondjes."
rondlopen
Werkwoord
  • herhaaldelijk ongericht lopen door een bepaald gebied
"Er lopen daar vaak een paar reeën rond."
rondlopen
Werkwoord
  • piekeren over
"hij is de grootste idioot die er op aarde rondloopt"
"ergens rondlopen"

Synoniemen

Hyperoniemen

rondlopen
Werkwoord
  • in een kring lopen

Synoniemen

Hyperoniemen

rondlopen
Werkwoord
  • in allerlei richtingen lopen

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Waar de dieren vrij kunnen rondlopen, dienen de muren en vloeren van een slijtlaag te zijn voorzien die bestand is tegen door de dieren en door het schoonmaken veroorzaakte slijtage.
  2. de verdere ontwikkeling van op de behoeften van de zeugen afgestemde huisvestingssystemen voor zeugen in dekafdelingen en voor zeugen in de perinatale periode, waarbij de dieren vrij kunnen rondlopen, zonder dat dit resulteert in extra uitval van biggen;