Betekenis van:
rugleuning

rugleuning (de ~ | meervoud rugleuningen)
Zelfstandig naamwoord
  • deel v.e. zitmeubel dat de rug steunt; deel van een stoel waartegen men met de rug leunt

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Vinger komt terecht tussen rugleuning en zitvlak
  2. het rugdeel wordt tegen de rugleuning geplaatst;
  3. de rugleuning en achterkant van de stoelen;
  4. rugleuning van de stoel in verticale positie en klaptafel ingeklapt;
  5. Draaistoelen, in hoogte verstelbaar, opgevuld, rugleuning, wielen of glijders
  6. opgevuld, met rugleuning en voorzien van wielen of glijders
  7. Draaistoelen, in hoogte verstelbaar, opgevuld, rugleuning, wielen of glijders
  8. rugleuning van de stoel in verticale positie en klaptafel ingeklapt;
  9. Figuur 2 — Test van een scheidingssysteem boven de rugleuning
  10. indien het niet mogelijk is het raakpunt met het onderste deel van de rugleuning nauwkeurig vast te stellen, dient de onderste plaat voor de rugleuning in verticale positie licht tegen de rugleuning te worden aangedrukt;
  11. Bij het bepalen van de botszone van het hoofd tegen de rugleuning van de stoelen vóór moet elke structuur die nodig is ter ondersteuning van de rugleuning als een onderdeel van deze rugleuning worden beschouwd.
  12. wanneer de zitplaats een rugleuning heeft of wanneer een steun de rugleuninghoek van de dummy helpt bepalen en als rugleuning kan worden beschouwd;
  13. De rugleuning van de bestuurders- en passagierszitplaatsen is, indien verstelbaar, in de meest verticale stand geplaatst.
  14. Kantel het rugdeel naar voren om de druk op de rugleuning weg te nemen.
  15. Stoel klapt gedeeltelijk dicht waardoor een ruimte ontstaat tussen de rugleuning en het zitvlak