Betekenis van:
schreeuw

schreeuw (de ~ | meervoud schreeuwen)
Zelfstandig naamwoord
  • luide roep; schreeuw
"een schreeuw om aandacht"
"een schreeuw van [pijn]"

Synoniemen

Hyperoniemen

schreeuw
Zelfstandig naamwoord
  • een luide (uit)roep
"Hij gaf een schreeuw van pijn toen hij door de vallende steen geraakt werd."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Schreeuw niet tegen me.