Betekenis van:
slaag

slaag (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • klappen; pak slaag; slaag
"iemand een pak slaag geven"
"slaag krijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

slaag
Zelfstandig naamwoord
  • het uitdelen of ontvangen van klappen
"Hij kreeg een flink pak slaag."

Werkwoord