Betekenis van:
stage

stage (de ~ | meervoud stages)
Zelfstandig naamwoord
  • praktische leerperiode in een opleiding; tijd waarin je stage loopt
"op stage"
"stage lopen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De stage wordt beoordeeld.
  2. Leerling, student, opleiding, onbetaalde stage
  3. studenten van instellingen voor hoger onderwijs die stage lopen.
  4. Werkkring gevonden na eerdere ervaring bij hetzelfde bedrijf (vakantiebaan, baan tijdens studie, stage, baan als vrijwilliger)
  5. Test op toxiciteit bij jonge vissen (FELS — fish early-life stage)
  6. de stage-uren vereist voor het behalen van een wettelijk diploma
  7. Naar behoren ingevuld en goedgekeurd boek voor de stage aan boord voor leerling-dekofficieren.
  8. De praktische opleiding mag de vorm aannemen van een stage, mits het gaat om een voltijdse stage onder rechtstreeks toezicht van de bevoegde instantie, die binnen een totale opleiding van vijf jaar studie niet langer duurt dan zes maanden.
  9. amendement 1: bijlage D: Detection of Salmonella spp. in animal faeces and in samples of the primary production stage”.
  10. indien de lidstaat dat eist, een basistaalcursus volgen om over voldoende talenkennis te beschikken voor het volgen van de stage.
  11. Heeft een baan of beroepsbezigheid, met inbegrip van onbetaald werk, voor een familiebedrijf, waaronder een praktijkopleiding, betaalde stage enz.
  12. Deze methode wordt beschreven in bijlage D van ISO 6579: „Detection of Salmonella spp. in animal faeces and in samples of the primary production stage”.
  13. De geldigheidsduur van een aan onbezoldigde stagiairs afgegeven verblijfstitel is gelijk aan de duur van de stage of bedraagt maximaal één jaar.
  14. Heeft een baan of beroepsbezigheid, met inbegrip van onbetaald werk voor een familiebedrijf, met inbegrip van een praktijkopleiding, betaalde stage enz.:
  15. ten minste zes maanden stage in een voor het publiek toegankelijke apotheek of in een ziekenhuis onder toezicht van de farmaceutische dienst van dat ziekenhuis.