Betekenis van:
stormloop

stormloop (de ~ | meervoud stormlopen)
Zelfstandig naamwoord
  • plotselinge grote vraag naar iets
"een stormloop op [de winkelvoorraden]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

stormloop (de ~ | meervoud stormlopen)
Zelfstandig naamwoord
  • plotselinge toeloop
"een stormloop op [de winkelvoorraden]"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Zelfs in het geval van BAWAG, toen de bank wegens frauduleus handelen door de bedrijfsleiding werd geconfronteerd met een stormloop op de deposito’s, beperkten de afvloeiingen zich tot 20 % — 30 %.