Betekenis van:
taalbeheersing

taalbeheersing
Zelfstandig naamwoord
  • studie van de juiste aanwending van taal (als vak)
"Taalbeheersing als vak."
taalbeheersing
Zelfstandig naamwoord
  • het vermogen zich te kunnen uitdrukken in een of meer talen
"Een goede taalbeheersing bezitten."
taalbeheersing (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • vaardigheid in taalgebruik; vaardigheid in taalgebruik
"mondelinge/schriftelijke taalbeheersing"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Iemands taalbeheersing varieert naar gelang van deze vier dimensies (luisteren, spreken, lezen en schrijven), naar gelang van de taal en naar gelang van de sociale en culturele achtergrond, het milieu en de behoeften en/of belangstelling van de betrokkene.