Betekenis van:
taalgroep

taalgroep
Zelfstandig naamwoord
  • een groep aan elkaar verwante talen of taalvariëteiten
"Karakteristiek voor deze taalgroep zijn de voor de meeste mensen onuitspreekbare medeklinkerclusters die toegestaan zijn."
taalgroep
Zelfstandig naamwoord
  • een groep mensen die dezelfde taal spreken
taalgroep (de ~ | meervoud taalgroepen)
Zelfstandig naamwoord
  • groep van verwante talen; groep mensen met dezelfde taal

Synoniemen

Hyperoniemen

taalgroep (de ~ | meervoud taalgroepen)
Zelfstandig naamwoord
  • alle personen met dezelfde taal; groep verwante talen

Synoniemen

Hyperoniemen