Betekenis van:
teen

teen (de ~ | meervoud tenen)
Zelfstandig naamwoord
  • elk v.d. tien uitsteeksels aan de voet
"op z'n tenen lopen"
"je tenen krommen van [schaamte/zenuwen]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

teen (de ~ | meervoud tenen)
Zelfstandig naamwoord
  • los stukje uit een bolletje knoflook
"een teentje knoflook"

Synoniemen

Hyperoniemen

teen
Zelfstandig naamwoord
  • vingers van de voet
teen
Zelfstandig naamwoord
  • iets wat op een teen lijkt

Voorbeeldzinnen

  1. Teen (tenen)
  2. Handen en voeten (vingers, teen, hand, voet)
  3. Handen en voeten (vinger, teen, hand, voet)
  4. Sandalen, met zolen en riempjes (over de wreef, rond de grote teen) van leder
  5. CPA 31.09.14: Meubelen van kunststof of van andere stoffen (teen, rotting en bamboe daaronder begrepen)
  6. meubelen van andere stoffen, daaronder begrepen teen, rotting, bamboe of dergelijke stoffen
  7. zitmeubelen van teen, van rotting, van bamboe of van dergelijke stoffen– en omgevormd
  8. zonder binnenzool en met een binnenlengte van minder dan 24 cm, gemeten van teen tot hiel
  9. meubelen van andere stoffen, teen, rotting en bamboe daaronder begrepen– en omgevormd
  10. schoeisel met buitenzool van leder en met bovendeel dat bestaat uit lederen riemen over de wreef en om de grote teen
  11. Bamboe (ook indien gespleten, overlangs gezaagd, op maat gesneden, aan de uiteinden afgerond, gebleekt, onbrandbaar gemaakt, gepolijst of geverfd), gespleten teen, gespleten riet en dergelijke, alsmede pitriet en rottingstrippen worden onder post 1401 ingedeeld.
  12. Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de mandenmakerij of voor vlechtwerk (bijvoorbeeld bamboe, rotting, riet, bies, teen, raffia, lindebast, alsmede gezuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen)
  13. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden aangemerkt als „vlechtstoffen”: materialen in een zodanige toestand of vorm, dat zij geschikt zijn om te worden gevlochten, ineengestrengeld of volgens een soortgelijk procedé te worden behandeld. Daaronder worden onder meer begrepen: stro, teen, wilgenrijs, bamboe, rotting, bies, riet, houtrepen, stroken van ander plantaardig materiaal (bijvoorbeeld stroken van bast, smalle bladeren en raffia of andere stroken verkregen van brede bladeren), niet-gesponnen natuurlijke textielvezels, monofilament, alsmede strippen en dergelijke vormen, van kunststof, strippen van papier. Hieronder vallen echter niet: leder of kunstleder in repen, vilt of gebonden textielvlies in stroken, mensenhaar, paardenhaar, voorgesponnen of gesponnen textielmateriaal (lonten, garens, enz.), monofilament, alsmede strippen en dergelijke vormen, bedoeld bij hoofdstuk 54.