Betekenis van:
toegangsbewijs

toegangsbewijs (het ~ | meervoud toegangsbewijzen)
Zelfstandig naamwoord
  • iets dat recht geeft op toegang; toegangskaartje; toegangskaartje; toegangsbiljet; toegangskaartje
"een toegangsbewijs voor [een sportwedstrijd/een operavoorstelling]"
"een toegangsbewijs tonen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Om tot zittingen van de Raad te worden toegelaten, dient een toegangsbewijs te worden overgelegd.
  2. Alleen personen die over een toegangsbewijs beschikken, kunnen toegang krijgen tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones.
  3. Alleen personen die over een toegangsbewijs beschikken, kunnen toegang krijgen tot de luchtzijde.