Betekenis van:
trimmen

trimmen
Werkwoord
  • trainen; hardlopen voor je conditie
"een rondje trimmen in het park"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

trimmen
Werkwoord
  • van honden of paarden
"honden trimmen"

Hyperoniemen

trimmen
Werkwoord
  • trainen om fit te blijven
"Ik trim elke ochtend een half uurtje in het park."
trimmen
Werkwoord
  • het knippen van haren (bij dieren) of het bijknippen van de baard (bij mensen)
"Zelf uw hond trimmen?"

Voorbeeldzinnen

  1. Wanneer het nodig is manen of staarten in te korten of te fatsoeneren, dient dit te geschieden door trimmen en niet door het uittrekken van haren.
  2. tijdens het uitsnijden, het uitbenen, het trimmen, het in plakken snijden, het in dobbelstenen snijden, het aanbrengen van een onmiddellijke verpakking en het verpakken, het vlees op ten hoogste 4 °C wordt gehouden door middel van een omgevingstemperatuur van 12 °C of een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect,