Betekenis van:
tussenschakel

tussenschakel (de ~ | meervoud tussenschakels)
Zelfstandig naamwoord
  • lid dat een verbinding vormt tussen een reeks van verschijnselen, werkingen enz.
"de tussenschakel zijn tussen [mensen/dingen]"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Een belangrijke rol van het één-loket is het verlenen van bijstand aan dienstverrichters, hetzij als bevoegde instantie die zelf de nodige documenten kan afgeven voor de toegang tot een dienstenactiviteit, hetzij als tussenschakel tussen de dienstverrichter en de rechtstreeks bevoegde instanties.
  2. Het verdient derhalve aanbeveling om, als tussenschakel tussen de Europese instellingen en de burgers, activiteiten te steunen die een afspiegeling vormen van hun wil om een Europese identiteit en een Europees burgerschap te creëren, door het vaststellen van procedures met transparante criteria ter bevordering van netwerken voor informatieverschaffing en -uitwisseling.