Betekenis van:
uitschelden

uitschelden
Werkwoord
  • scheldwoorden toeroepen; uitkafferen; uitjoelen; uitschelden
"iemand uitschelden voor [rotte vis]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

uitschelden
Werkwoord
  • iemand met scheldwoorden bewerken
"Hij scheldt me uit voor lelijke aap."