Betekenis van:
uitstel

uitstel (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • verschuiving naar een latere tijd; het tot later uitstellen; uitstel; uitstel
"uitstel van betaling"
"uitstel geven/verlenen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Risico in uitstel
  2. Maximaal uitstel
  3. Uitstel van verwijdering
  4. Uitstel van betalingen
  5. 48 Uitstel van betaling
  6. Uitstel van publiekrechtelijke verplichtingen
  7. Uitstel van straf/maatregel
  8. Uitstel van betaling
  9. Uitstel van betaling
  10. Uitstel van betaling
  11. Artikel 91 Uitstel van betaling
  12. Uitstel en schorsing van betalingen
  13. Uitstel middels 12 maandelijkse tranches
  14. de redenen voor het uitstel,
  15. Gedeeltelijk uitstel van straf/maatregel