Betekenis van:
vaat

vaat
Zelfstandig naamwoord
  • gedurende de maaltijd gebruikt eetgerei
"Wie niet kookt, doet de vaat."
vaat (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • te wassen servies etc.; af te wassen vaatwerk
"de vaat wassen"
"een grote vaat"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. „Gebruik geen stromend water, maar dompel de vaat in het sop. Gebruik de aanbevolen dosering.