Betekenis van:
verhuizen

verhuizen
Werkwoord
  • van woonplaats veranderen
"Wij verhuizen morgen naar Rotterdam."
verhuizen
Werkwoord
  • iemands spullen overbrengen
"[je tante] verhuizen naar [een bejaardenflat]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

verhuizen
Werkwoord
  • de inboedel van een ander overbrengen
"Dat bedrijf hielp hun met het verhuizen naar een gloednieuw huis."
verhuizen
Werkwoord
  • wegtrekken, verhuizen; van woning veranderen; van huis veranderen
"verhuizen naar [een randgemeente]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. We verhuizen volgende maand.
  2. Hij hielp me verhuizen.
  3. Hij hielp me verhuizen.
  4. Ik zou graag naar Australië verhuizen.
  5. Haar beslissing om naar Chicago te verhuizen verbaasde ons.
  6. Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen.
  7. Verhuizen van personeel
  8. Uitzetting/beslaglegging: gedwongen te verhuizen om juridische redenen.
  9. Dit kan ertoe leiden dat ondernemingen verhuizen naar steungebieden of dat handelsstromen naar steungebieden worden afgeleid.
  10. Duitsland bevestigde dat de werknemers uit België in beginsel niet bereid waren naar Duitsland te verhuizen.
  11. Duitsland bevestigt nogmaals dat de parallelle aanlegplaats naar de nieuwe kade zal verhuizen.
  12. Het personeelslid moet binnen één jaar na het verstrijken van de proeftijd verhuizen.
  13. Bestaat de verplaatsing gewoon uit het uit elkaar halen, het verhuizen en het weer oprichten van bestaande installaties?
  14. Indien de onderneming besluit om beide locaties te verkopen en te verhuizen naar een nieuwe locatie, zullen de investeringen nog hoger uitvallen.
  15. Beweren dat de handelaar op het punt staat zijn zaak stop te zetten of te verhuizen, indien zulks niet het geval is.