Betekenis van:
vlakte

vlakte (de ~ | meervoud vlakten, vlaktes)
Zelfstandig naamwoord
  • terrein; uitgestrekt gebied met nauwelijks tot geen relief
"een uitgestrekte vlakte"
"een kale/dorre/onvruchtbare vlakte"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vlakte
Zelfstandig naamwoord
  • gebied met weinig of geen hoogteverschillen
"Bij Denver eindigt de vlakte en begint het Rotsgebergte."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ligging (bijv. op heuvel, in de vlakte, expositie):
  2. De verscheidenheid aan Elzashoningsoorten houdt rechtstreeks verband met die van de ecosystemen: de Elzas wordt gekenmerkt door zijn berglandschap met naaldbomen, zijn heuvels en plateaugebied met wijngaarden, weilanden en beuk- en kastanjebossen, en een vlakte met akkers en weiland.