Betekenis van:
voorbereid

voorbereid
Bijvoeglijk naamwoord
  • geschikt voor het gebruik of voor actie

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Vrees niet het onverwachte, maar wees erop voorbereid.
  2. We moeten altijd op het slechtste voorbereid zijn.
  3. Hef elk oponthoud op, voor wie voorbereid is, is uitstellen altijd schadelijk geweest.
  4. De deelnemers aan technische workshops worden beter voorbereid.
  5. De werkzaamheden worden door de voorzitter voorbereid en georganiseerd.
  6. In de strategische fase wordt de uitvoeringsfase voorbereid.
  7. Het voertuig wordt vóór de test als volgt mechanisch voorbereid:
  8. er dient voldoende gekwalificeerd personeel aan boord te zijn, dat op een onmiddellijke noodevacuatie voorbereid is;
  9. Aanvankelijk was Tieliikelaitos niet voorbereid op het beduidend hogere risico in vergelijking met traditionele contracten.
  10. De lijst wordt voorbereid door de raad van bestuur en herzien voor zover nodig, en
  11. Wees voorbereid om vragen te beantwoorden over uw identiteit en uw status aan boord.
  12. De trekker (die is voorbereid zoals beschreven in punt 3.1.2) wordt zijdelings opgetild met beginsnelheid nul.
  13. zij moeten aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid.
  14. Het Agentschap moet een lijst bijhouden van stoffen waarvoor een beperkingsdossier wordt voorbereid.
  15. Ten tweede moet de onderneming voorbereid zijn om zijn diensten aan te bieden in noodsituaties.