Betekenis van:
vriezen

vriezen
Werkwoord
  • het heersen van een temperatuur waarbij water kristalliseert tot ijs
"Het heeft vannacht flink gevroren."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Volgende week gaat het misschien vriezen.
  2. Volgende week gaat het misschien vriezen.
  3. Om een overaanbod op de markt te voorkomen overwogen enkele Noorse productenten in augustus 2003 30000 ton gekweekte zalm in te vriezen.
  4. criteria vast te stellen aan de hand waarvan wordt bepaald uit welke epizoötiologische gegevens blijkt dat een visgrond, wat de aanwezigheid van parasieten betreft, geen gevaar voor de gezondheid oplevert en de bevoegde autoriteit exploitanten van levensmiddelenbedrijven bijgevolg mag toestaan visserijproducten niet in te vriezen, zoals bepaald in bijlage III, sectie VIII, hoofdstuk III, punt D;
  5. De door de marktdeelnemers betoonde belangstelling voor dit stelsel houdt met name verband met de flexibiliteit die daaruit voortvloeit bij het voorbereiden van bestellingen, omdat de marktdeelnemers daardoor over de mogelijkheid beschikken dit vlees vóór uitvoer gedurende een periode van maximaal vier maanden op te slaan en dat vlees in deze periode in te vriezen.
  6. koken gedurende drie tot vijf minuten in een gesloten recipiënt waarin de temperatuur tussen 120 en 160 °C en de druk tussen 2 en 5 kg/cm2 ligt, gevolgd door verwijdering van de schelpen en vriezen van het vlees tot een kerntemperatuur van – 20 °C,