Betekenis van:
wankelen

wankelen
Werkwoord
  • op onvaste wijze zich ergens heen begeven
"Hij is stomdronken naar huis gewankeld."
wankelen
Werkwoord
  • onvast op de voeten staan, dreigen te vallen
"De plotselinge windvlaag deed hem wankelen."
wankelen
Werkwoord
  • onvast gaan, op wankele voeten gaan

Synoniemen

Hyperoniemen