Betekenis van:
wc

wc
Zelfstandig naamwoord
  • toilet.
"Ik ga even naar de wc."
wc
Zelfstandig naamwoord
  • toiletpot.
"Je bent de wc vergeten door te trekken."
WC
Zelfstandig naamwoord
  • trechtervormige stenen bak waarin de faecaliën worden opgevangen

Synoniemen

Hyperoniemen

WC
Zelfstandig naamwoord
  • w.c.

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik moet naar de wc.
  2. Mag ik van uw wc gebruikmaken?
  3. Mag ik van uw wc gebruikmaken?
  4. Mag ik van uw wc gebruikmaken?
  5. Ik moet nodig plassen en kan geen wc vinden.
  6. Als ge op de WC-bril pist, wis het af!
  7. "Is het mogelijk om AIDS te krijgen van WC-brillen?" "Nee, dat is niet mogelijk."
  8. Vanuit de hal kun je naar de woonkamer, de keuken en de wc, of met de trap naar boven, waar de slaapkamers en de badkamer zijn.
  9. WC-brillen
  10. WC-deksels
  11. WC-papierophangsysteem
  12. WC-borstels
  13. WC vochtgehalte van de bodem
  14. Transportcontainers voor bulkgoederen, van staal WC
  15. WC-brillen, deksels, toiletpotten en stortbakken