Betekenis van:
zege

zege
Zelfstandig naamwoord
  • overwinning
"De thuisclub behaalde een belangrijke zege."
zege (de ~ | meervoud zeges)
Zelfstandig naamwoord
  • overwinning
"een 0-1 zege (op/tegen/bij Ajax)"
"een verdiende/klinkende/overtuigende/knappe/gedegen/ruime 3-0 zege"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het tweede Europese klimaatveranderingsprogramma, dat is vastgesteld bij de mededeling van de Commissie van 9 februari 2005 met de titel „Naar de zege in de strijd tegen de wereldwijde klimaatverandering” om het toekomstige klimaatbeleid in de Gemeenschap voor te bereiden en te onderzoeken, heeft een werkgroep „Afvangen en geologisch opslaan van koolstof” opgericht.