Betekenis van:
zekering

zekering (de ~ | meervoud zekeringen)
Zelfstandig naamwoord
  • beveiliging tegen kortsluiting; beveiliging voor te grote spanning
"de zekeringen slaan door"

Synoniemen

Hyperoniemen

zekering
Zelfstandig naamwoord
  • een element van een stroomkring dat doorbrandt of op andere wijze een te grote stroombelasting verhindert
"Door de kortsluiting brandden alle zekeringen door."
zekering
Zelfstandig naamwoord
  • een mechaniek in de klimsport dat verhindert dat de klimmer bij een val ernstig letsel kan oplopen
"Er werd een taakstraf geëist tegen degene die de zekering had afgedaan, waardoor de klimmer om het leven kwam."

Voorbeeldzinnen

  1. ZEKERING EN/OF CIRCUITONDERBREKER
  2. De zekering dient op een bekende plaats te worden gemonteerd waar deze zonder gereedschappen kan worden bereikt.
  3. Delen van een elektrothermische zekering, bestaande uit een vertinde draad van koper aangebracht op een cilindervormig buisje waarvan de afmetingen niet meer dan 5 × 48 mm bedragen
  4. De elektrische onderdelen van de LPG-installatie moeten tegen overbelasting zijn beschermd en in de voedingskabel dient tenminste één afzonderlijke zekering te zijn aangebracht.
  5. Ze mogen echter door een gemeenschappelijke zekering of een gemeenschappelijke onderbreker worden beschermd, op voorwaarde dat het nominale vermogen daarvan niet meer dan 16 A bedraagt.
  6. Elk elektrisch circuit dat andere uitrustingsstukken dan de starter, het ontstekingssysteem (elektrische ontsteking), de gloeibougies, het motoruitschakelsysteem, het oplaadsysteem en de aardaansluiting van de accu van stroom voorziet, moet een zekering of een stroomonderbreker bevatten.