Betekenis van:
zwart-wit

zwart-wit
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder andere kleuren dan zwart en wit
"Die zwart-wite vogel daar is een witte kwikstaart."
zwart-wit
Bijvoeglijk naamwoord
  • afgebeeld volgens de oude fotografische technieken die geen kleurenafbeelding toestonden
"Hoewel die film geheel zwart-wit is, is hij bijzonder fascinerend om naar te kijken."
zwart-wit
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet genuanceerd; ongenuanceerd
"iets zwart-wit voorstellen"
"zwart-wit denken"

Synoniemen

Hyperoniemen

zwart-wit
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder kleur, saai

Synoniemen

zwart-wit
Zelfstandig naamwoord
  • een vorm van drop die in poedervorm genuttigd wordt

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.
  2. Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.
  3. Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.
  4. Zwart/wit
  5. in wit op zwart.”.
  6. Peper, zwart en wit
  7. Aalbessen (rood, zwart en wit)
  8. Communautaire symbolen in zwart-wit:
  9. Videomonitors voor monochrome weergave (bv. zwart-wit)
  10. voor monochrome weergave (zwart-wit of ander)
  11. 286 Blauw) in zwart op wit of
  12. Tv-toestellen voor monochrome weergave (bv. zwart-wit)
  13. COMMUNAUTAIRE SYMBOLEN IN KLEUR OF IN ZWART-WIT
  14. Voor zwart/wit is de minimumhoogte 30 mm.
  15. Bij uitzondering mag het ook in zwart/wit worden gebruikt.