Vertaling van Fehlen

Inhoud:

Duits
Nederlands
Fehlen [o] (das ~), Fehler [m] (der ~), Manko [o] (das ~) {zn.}
mankement
tekort
manco
gemis
tekortkoming [v]
gebrek  [o]
euvel [o]
afwezigheid  [v]
fehlen, mangeln, ermangeln {ww.}
afwezig zijn
schelen
absent zijn

sie fehlen

zij schelen
» meer vervoegingen van schelen

fort sein, abwesend sein, nich da sein, fehlen, nicht vorhanden sein {ww.}
verstek laten gaan
afwezig zijn
ontbreken 
absent zijn

wir fehlen
sie fehlen

wij ontbreken
zij ontbreken
» meer vervoegingen van ontbreken



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Mir fehlen die Worte.

Ik heb er geen woorden voor.

Die Dateien fehlen.

De bestanden zijn weg.

Ihr werdet uns schrecklich fehlen.

We zullen je heel erg missen.

Die Frau zählte sorgfältig das Geld, und sagte dann: "Aber da fehlen noch die 0,99."

Zorgvuldig telde de vrouw het geld, en zei toen: "Maar de 99 kopeke ontbreekt nog."

Sie werden Ihren Freunden fehlen, wenn Sie nicht mehr da sind.

Uw vrienden zullen u missen wanneer u weg bent.