Vertaling van anwerben

Inhoud:

Duits
Nederlands
anwerben, dingen, heuern, mieten, in Dienst nehmen, in Lohn nehmen, anstellen, einstellen {ww.}
huren 
tewerkstellen
in dienst nemen
aanwerven 
aannemen 

ich werde anwerben
du wirst anwerben
er/sie/es wird anwerben

ik zal huren
jij zult huren
hij/zij/het zal huren
» meer vervoegingen van huren

Ich wollte einen Bus mieten.
Ik wilde een bus huren.
Ich wollte einen Reisebus mieten.
Ik wilde een touringcar huren.
zum Anhänger machen, werben, anwerben, gewinnen {ww.}
inwijden

ich werde anwerben
du wirst anwerben
er/sie/es wird anwerben

ik zal inwijden
jij zult inwijden
hij/zij/het zal inwijden
» meer vervoegingen van inwijden

werben, anwerben {ww.}
werven 
aanwerven 
aanbrengen 

ich werde anwerben
du wirst anwerben
er/sie/es wird anwerben

ik zal werven
jij zult werven
hij/zij/het zal werven
» meer vervoegingen van werven